Nieuwste blogs

Voorbij het meetbare

‘We meten van alles, behalve wat echt telt. Cijfers – over productiviteit, ziekteverzuim, inkomsten, uitgaven, personeelsverloop – geven een illusie van controle. Maar wat zeggen die cijfers over datgene wat zorg tot goede zorg maakt? Over wat het geheim is van een succesvolle organisatie? Zaken die écht van belang zijn, lijken ongrijpbaar.’ Wijze woorden van de succesvolle Amerikaanse onderneemster Margaret Heffernan tijdens haar TED-talk ‘Voorbij het meetbare’ uit 2016.

Zaken die écht van belang zijn, lijken ongrijpbaar.

Met dat ongrijpbare, dat niet-meetbare, wordt vaak de cultuur bedoeld. De cultuur van een organisatie is dat wat iedereen doet, de vele kleine handelingen, allerlei gewoontes en keuzes, die op hun beurt gebaseerd zijn op hoe we denken en spreken over de dingen. En dat is belangrijk om ons te realiseren.

Wij bepalen de cultuur, wij zijn de organisatie.

Maar de cultuur wordt ook bepaald door de structuur. Willen we de cultuur veranderen, dan moeten we ons ook richten op de structuur, dus op de organisatie van zorg. Veel organisaties hebben een traditionele hiërarchische structuur, de beruchte pyramide. Een top-down structuur moet de organisatie beter bestuurbaar en beheersbaar maken.

‘In werkelijkheid,’ zegt Heffernan, ‘verslechtert een top-down systeem de positie van de meeste werknemers en draagt het de boodschap uit: jij staat onderaan de ladder en hebt niets te zeggen.’ Dat dit niet bevorderlijk is voor een open, rechtvaardige cultuur ligt voor de hand. Hoe groter de hiërarchie, des te minder zijn medewerkers bereid om eigen initiatief te tonen, of durven ze dit niet. Zo ontstaat er een angstcultuur.

Voordat je het weet is binnen een hiërarchische structuur elke vorm van samenwerking en communicatie geformaliseerd: ‘Nee sorry, niet mijn taak.’ ‘Paperclips? Daarvoor moet je bij de afdeling inkoop zijn. Het bestelformulier vind je op intranet.’ Wat ook niet klopt is dat juist de mensen die verantwoordelijk zijn voor de inhoud van zorg, de zorgprofessionals, onderaan de pikorde staan.

Dat klopt, zegt Heffernan, maar wil je de cultuur veranderen, richt je dan niet alleen op de structuur. Grote programma’s die een cultuurverandering moeten brengen, hebben een faalkans van maar liefst 70%. We moeten het hebben van kleine zaken – echt luisteren, vragen stellen, samenwerken – én grote zaken: werken vanuit compassie, meer vrijheid, vertrouwen, verantwoordelijkheid. Al die dingen bij elkaar maken het verschil. En iedereen heeft invloed, of je nu bestuurder, ICT-medewerker, verpleegkundige of schoonmaker bent.

Het zijn de grote dingen (de structuur van een organisatie, werken vanuit compassie, vrijheid, vertrouwen, verantwoordelijkheid) en de “kleine” dingen (écht luisteren, vragen stellen, samenwerken) die het hem doen.

Zie dat maar eens te meten.

Deze tekst verscheen eerder – in iets andere vorm – in het boek HART voor HERSTEL (de Tijdstroom, 2018)

Een aanrader:

Lees meer
Remke van StaverenVoorbij het meetbare
IMG_5963.jpg

Is de GGZ nog steeds op sterven na dood?

In oktober 2016 publiceerde ik de blog ‘De GGZ is op sterven na dood’. De boodschap – de GGZ is ontoegankelijk en disfunctioneel – bleek een gevoelige snaar te raken. Mijn vraag: wat is er in die twee jaar verbeterd? 

Ik had laatst een woedende huisarts aan de lijn. Wat bleek? Hij had maanden geleden zijn patiënte naar onze GGZ-instelling gestuurd vanwege een ernstige depressie. Patiënte kwam op de wachtlijst van het zorgprogramma ‘stemming en angst’. Dat duurde zó lang dat ze, inmiddels de wanhoop nabij, zich ‘suïcidaal uitte’.  Of de huisarts haar naar de crisisdienst wilde verwijzen? De crisisdienst reageerde gepikeerd – hoezo crisis, het beeld bestond toch al maanden? –  maar ging uiteindelijk overstag en beoordeelde patiënte thuis. Geen crisis, wel een verdenking op een psychotische stoornis, of de huisarts haar naar het VIP-team (Vroege Interventie Psychose) wilde verwijzen?

Kafka verbleekt erbij.

De GGZ. Als je als patiënt niet helemaal aan het ideale aanmeldplaatje voldoet – en wie doet dat wel? –  kom je er tegenwoordig maar moeilijk in. Je bent te jong (naar wijkteam van de gemeente), te oud (naar team ouderen psychiatrie), hebt de verkeerde postcode (naar een ander team), bent niet ernstig genoeg (naar de basis GGZ), krijgt naast je depressie (team angst- en stemming) een psychose (naar team psychotische stoornissen). Of je krijgt het label ‘persoonlijkheidsstoornis’ (naar de POH-GGZ van de huisarts).

De GGZ. Je zult er maar werken. Het ene jaar moet het zus, het volgende jaar zit het zo. Want als de zorgverzekeraars na een jaar – alweer! – met nieuwe eisen komen, luiden die onvermijdelijk de zoveelste reorganisaties bij de GGZ-instellingen in.  Als medewerker krijg je keer op keer te horen dat het niet anders kan, dat ‘als we er niet in meegaan, we straks failliet gaan en helemaal geen zorg meer kunnen bieden!’ Met de onderliggende boodschap: ‘En dat wil jij toch niet op je geweten hebben?’

Nee zeg, het failliet gaan van de GGZ, dat wil ik zeker niet op mijn geweten hebben. Daarom schrijf ik ook deze blog. De GGZ is op sterven na dood. De huisarts is woedend, de patiënt gefrustreerd en de medewerker gedemoraliseerd. Het wordt hoog tijd dat de GGZ doet wat ze haar patiënten adviseert: voor zichzelf opkomen. Zeg ‘nee’ tegen alweer nieuwe eisen van politiek en zorgverzekeraars, weiger de zoveelste reorganisatie, en ga van matige zorg nu eens daadwerkelijk over naar zorg op maat.

Lees meer
Remke van StaverenIs de GGZ nog steeds op sterven na dood?
langdurige-zorg.jpg

Weg wachtlijsten GGZ

Wachtlijsten in de GGZ? Ik weet een oplossing. Echt.

Maar eerst even een wel héél opmerkelijk onderzoek dat afgelopen week onder de titel ‘Stop het defaitisme rond chronische patiënten’ in de Psychiater verscheen. GGZ-instelling GGNet heeft het afgelopen jaar bijna duizend patiënten met een ernstige psychiatrische aandoening opnieuw tegen het licht gehouden. Wat blijkt? Een op drie patiënten kon verder herstellen, een op vijf kreeg een andere behandelaar en veertig mensen konden zelfs per direct ontslagen worden.

Laat dat even bezinken. Een op drie ‘chronische’ patiënten kan verder herstellen! Een deel kan per direct uit de GGZ ontslagen worden! Dat is toch fan-tas-tisch! Bel de staatssecretaris!

Maar, maar, hóe dan?!

De resultaten van het onderzoek in een notendop: in totaal zijn 967 patiënten opnieuw onderzocht, door middel van grondig dossieronderzoek en gesprekken. Bij 51 procent van de onderzochte patiënten leverde dit nieuwe inzichten op. 35 procent kreeg een nieuwe diagnose, 27 procent zelfs een nieuwe hoofddiagnose. Daarop bleek de behandeling vaak niet meer passend bij de diagnose.

Bestuurder-psychiater Kees Lemke over deze her-diagnostiek: ‘Verstandelijke beperking, trauma’s, verslaving, autisme: het komt allemaal vaker voor dan we dachten. Dat zie je als je een niveau dieper kijkt dan de DSM-labels. Dan blijkt iemand niet op te knappen omdat hij de behandeling niet snapt, omdat een verslaving de therapie ondermijnt, of omdat een trauma herstel in de weg zit. Bovendien maakten kinder- en jeugdpsychiaters ons erop attent dat autisme vaak wordt gemist vanwege atypische psychotische symptomen. Maar die kunnen wel degelijk bij autisme optreden als gevolg van overbelasting.’

Ja, zal de criticus tegenwerpen, maar dit geldt toch zeker alleen voor GGNet. En trouwens, 967 patiënten. Poeh hé, waar hebben we het over, dat is toch amper representatief voor de hele GGZ?

Was het maar waar. Lemke: ‘Alle bestuurders van de zestien instellingen die participeren in het actieplatform Herstel voor iedereen , waar ook GGNet bij aangesloten is, herkennen het defaitisme rond chronische patiënten. Op het Voorjaarscongres hebben we een presentatie gegeven. Daarna was het doodstil. Een psychiater zei: “Ik denk dat het klopt en ik schaam me kapot”.’

Het klopt. Als zelfstandig psychiater kom ik bij GGZ-instellingen over het hele land. Het probleem dat GGNet hier schetst – en de moed heeft om aan te pakken en er zelfs over te publiceren! – speelt GGZ-breed. Een bestuurder als Lemke zegt het diplomatiek: er zijn ‘hiaten in de biografie’, er ontbreekt ‘een zekere logica tussen de diagnose en de medicatie’ en we nemen ‘vanwege de enorme toestroom van patiënten én de dalende financiering minder de tijd’.

Mijn ervaring? Biografieën die ooit op papier zijn gezet, zijn niet in het EPD overgenomen en ontbreken bij de meeste patiënten geheel. Diagnoses en behandeltrajecten zijn vaak gedecimeerd tot een nietszeggend ‘cliënt is bekend met schizofrenie’ en ‘cliënte heeft een jarenlange voorgeschiedenis bij de GGZ’. Alsof dat alles verklaart. Laatst stuurde een andere instelling mij een patiënt en een eenregelige verwijsbrief: ‘Begeleiding vanuit ons team was minimaal, controle op toestandsbeeld en medicatiegebruik.’ Chronische patiënten gebruiken medicatie in hoeveelheden en in combinaties die in geen enkele richtlijn staan. Velen staan letterlijk stijf van de bijwerkingen. Niemand durft af te bouwen.

Wachtlijsten in de GGZ? Start goede zorg rond chronische patiënten. Gedegen, persoonlijke diagnostiek. Een passend behandelaanbod gericht op herstel in de meest brede zin van het woord. Gebruik ervaringskennis. Geen ‘eerste APK’ na twintig jaar, maar jaarlijks evalueren met de patiënt en zijn naasten, vanuit de vraag: hoe kunnen we verder herstel ondersteunen?

Hoezo nemen we minder tijd? We moeten niet sneller, of meer, maar slimmer werken. Kwaliteit levert tijd op. Naast gezondheid, tevredenheid, en niet te vergeten voldoening in ons werk. Zoiets hardop zeggen roept veel weerstand op, ook dat herken ik. Het is een inconvenient truth. Behandelaren voelen zich bedreigd: ‘doen we het niet goed dan?’ en ‘we willen onze patiënten geen valse hoop geven’. Een manager sputterde laatst tegen: ‘Dus jij wilt een derde van onze FACT-patiënten laten herstellen en uitschrijven? Maar dan lopen we binnen de kortste tijden toch weer vol?’

Precies.

Deze blog verscheen eerder op de site van Skipr.

 

Lees meer
Remke van StaverenWeg wachtlijsten GGZ