Nieuwste blogs

dame-met-pillen-1.jpg

De psychiater ‘kijkt naar de pillen’

Pillen zijn deel van de identiteit van de psychiater, hoorde ik hoogleraar Jim van Os onlangs nog zeggen.

Het klinkt bijna als een belediging. Maar dat een psychiater over pillen gaat, en dan vooral over het voorschrijven, is wel het heersende beeld.

‘De psychiater kijkt naar de pillen.’ Hoe vaak ik dit een verpleegkundige wel niet tegen de cliënt heb horen zeggen. En de cliënt: ‘Een afspraak met de psychiater? Niet nodig hoor, ik hoef geen pillen.’ Alsof we nergens anders verstand van hebben, dacht ik dan beledigd. Maar nu weet ik: we hebben het er zelf naar gemaakt.

Medicijnen studeren

Een psychiater heeft geneeskunde gestudeerd. Vroeger heette dat ‘medicijnen studeren’. Medicijnen studeren, dat is toch veelzeggend? Nu ik er op terugkijk zie ik dat we vooral geleerd hebben om medicijnen voor te schrijven. Talloze leerboeken, wetenschappelijke artikelen, richtlijnen en protocollen, ja, duizenden en duizenden publicaties zijn er wereldwijd verschenen over hoe medicijnen het beste gestart en opgebouwd worden. Maar gaat het om afbouwen, dan volstaat vaak maar één aanwijzing: bouw geleidelijk af. Hoe dat dan precies moet staat nergens.

Dat is toch bizar?!

Alsof je rijles neemt en wel leert starten en doorrijden, maar nooit leert afremmen en inparkeren. En maar doorrijden..

En doorrijden…

Moeten mensen de rest van hun leven dan maar door blijven slikken? Dat er steeds meer pillen bijkomen maar er nooit eens eentje afgaat?

Ik schaam me om dit te zeggen, maar ik heb er zelf ook nooit over nagedacht, destijds. Ontelbare recepten heb ik uitgeschreven, braaf uitleg gegeven over werking en bijwerkingen, maar er nooit bij stilgestaan wanneer en hoe iemand weer kon afbouwen.

Tot ik een paar jaar geleden het licht zag (ja, toen pas!). Al die mensen met bijwerkingen, soms heel ernstig. Zoals die jonge vrouw die binnen een half jaar 40 kg was aangekomen van olanzapine. Ze durfde niet meer naar buiten, bang voor wat haar vriendinnen zouden zeggen. De jonge man met psychosegevoeligheid die ‘stabiel was’ op medicatie maar niets meer kon behalve op de bank zitten sjekkies roken en schuifelend zijn hond uitlaten…

Geen leven hebben maar wel ‘stabiel op medicatie’? Dat kan toch niet de bedoeling zijn?!

Vallen en opstaan

Vanaf toen hebben mijn cliënten en ik met vallen en opstaan moeten ontdekken wat wel en niet werkt bij afbouwen. Ik ben deze ervaringen gaandeweg de ‘gouden regels’ gaan noemen. Dat was achteraf gezien nogal pretentieus, maar het hielp ons wel om een paar eenvoudige richtlijnen te hebben.

Gebruikte iemand bijvoorbeeld meerdere medicijnen tegelijk dan was de regel om één middel te kiezen en daarvan geleidelijk de dosis te verminderen. ‘Het is een soort omgekeerd opbouwen,’ legde ik dan uit, ‘zoals je destijds de traptreden bent opgegaan, zo ga je de trap nu ook weer af.’

Wilde mijn cliënt bijvoorbeeld 30 milligram citalopram afbouwen dan was het advies om eerst naar 20 milligram te gaan, dan naar 10 milligram, daarna eventueel een half tabletje, om tot slot ‘pats boem’ te stoppen. ‘Kan ik van 5 milligram ineens stoppen?’ wilde de verbaasde cliënt weten. ‘Ja hoor,‘ antwoordde ik overmoedig, ‘dat is zó weinig, dan kun je gewoon stoppen.’

Had iemand ontwenningsverschijnselen dan adviseerde ik om vooral ‘even door te zetten’ maar ‘wat er ook gebeurt, ga níét terug naar de vorige dosering, want dan kun je straks van voren af aan beginnen’.

Geen gouden regels

Achteraf gezien nog een wonder dat het zoveel van mijn cliënten gelukt is om met deze onzinnige tips zonder al te veel problemen af te bouwen! Nu weet ik dat er veel betere afbouw-tips zijn, dat het venijn in de staart zit (in die laatste 5 milligrammen dus) en bovenal dat er geen gouden regels bestaan.

De cliënt bepaalt of hij of zij wilt afbouwen en bepaalt het tempo. Altijd.

In het tweede deel van deze blog wil ik stilstaan bij hoe dat nu komt, dat we zo weinig aandacht hebben voor het afbouwen van psychofarmaca.

Disclaimer: ik ben vóór wat werkt

Tot slot nog dit: Ik ben niet vóór of tegen medicatie, ik ben vóór wat werkt. Slik zo min mogelijk en zo kort mogelijk, maar wel zo veel en zo lang als nodig is. Psychofarmaca kunnen iemand bij de juiste indicatie en in de juiste dosering enorm helpen. Ook moeten ze op tijd weer afgebouwd worden. In september is mijn boek Minder Slikken verschenen, dat de cliënt de kennis en regie geeft over verantwoord afbouwen. Ook geschikt voor voorschrijvers 😉

Remke van StaverenDe psychiater ‘kijkt naar de pillen’
Deel deze blog